London Porter

London Porter

[2015]  Als er één bier nauw met de stad Londen verbonden is, is het porter. Met de opkomst van een nieuwe biercultuur in de stad, wordt dit donkere bier aan de vergetelheid ontrukt en staat weer volop in de belangstelling. Over de eeuwenoude geschiedenis van porter bestaan veel verschillende theorieën. Niet in het minst omdat we geen duidelijke beschrijving hebben hoe het bier smaakte.

De meest waarschijnlijke is dat het oorspronkelijk een biertype was dat de barman in het taphuis zelf uit verschillende vaten mengde. Het bestond uit een zuur gerijpt bier, een vers gebrouwen bruin bier en een blond bier. Ieder afzonderlijk waren de bieren niet lekker of te duur voor de havenarbeiders om hun dorst te lessen. Naar die sjouwers uit de haven, of porters in het Engels, werd het bier vernoemd. Voor de brouwers van Londen was deze situatie niet gewenst. Ze waren afhankelijk van brouwers in het omliggende platteland die beter in staat waren om blond bier te brouwen en die de ruimte hadden om het Londense bier maanden te laten verouderen. Die ruimte hadden de Londenaren zelf niet. Daarom experimenteerden ze om een soortgelijke smaak in één brouwsel te verenigen, een entire. Toen dat proces eenmaal onder de knie was, ging het snel.

De brouwerijen in Londen groeiden als kool en installeerden steeds grotere vaten om het bier in te lageren. Die vaten waren zo groot dat je er met gemaakt met honderd man in kon dineren. Wat de brouwers ook graag deden om te laten zien hoe machtig ze waren. Dat ging goed totdat er tweehonderd jaar geleden bij brouwerij Meux & Co een gigantisch vat barstte. In de vloedgolf die volgde, lieten acht mensen het leven door verdrinking en wellicht overconsumptie. Ondanks hun macht verloren de Londense brouwers in de loop der tijden hun invloed aan de brouwers van Burton, die populairdere blonde ales op de markt brachten en later aan de lagers van het continent.

Binnen de grenzen van Londen is nog maar één traditionele brouwer actief. Fuller’s ligt in de wijk Chiswick aan de Theems. Een bezoek aan de brouwerij is absoluut de moeite waard. Je ziet hoe op het relatief kleine oppervlak de brouwerij steeds groter is gegroeid. Het is een kruipdoor en sluipdoor van gangetjes en ruimtes. Ieder hoekje is in gebruik. Desondanks hebben ze de oude beslag- en brouwketels uit de negentiende eeuw in stand gehouden om bezoekers te laten zien hoe het brouwproces vroeger plaatsvond, en hoe weinig er veranderd is. Natuurlijk maakt Fuller’s ook een porter, twee zelfs. Een traditionele London Porter, en sinds de Olympische Spelen een Black Cab die wat zachter en toegankelijker is. Om niet te zeggen braaf.

Allerminst braaf zijn de porters van Anspach en Hobsday. Bij deze naam zou je een wat stoffige Engelse brouwerij verwachten, maar je kunt er niet meer naast zitten. Paul Anspach en Jack Hobsday zijn pas een jaar geleden met hun brouwerij begonnen in de wijk Bermondsey, helemaal aan de andere kant van de stad. Geïntrigeerd door de geschiedenis van het bier specialiseren deze jonge enthousiaste brouwers zich in verschillende porters. Naast een dorstlessende table porter van 3,4% valt vooral The Porter op. Donker bruin, prachtig complex met tonen van chocola en koffie. Een feest met zachte blauwe kaas.

Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.