De brouwers van Nieuw Amsterdam

De brouwers van Nieuw Amsterdam

[2009] Deze maand vieren we dat vierhonderd jaar geleden Henry Hudson het eiland Manhattan ontdekte op zoek naar een nieuwe route naar Nederlands Indië. Het jaar 1609 geldt daarmee als het stichtingsjaar van de stad New York. Op het eiland ontstaat een kleine Nederlandse nederzetting, Nieuw Amsterdam, die voorspoedig groeit en dorstig is. Binnen vier jaar is het tijd voor een eigen brouwerij.  Adriaan Block en Hans Christiansen verbouwen een blokhut tot de eerste brouwerij van de kolonie. Op die manier zijn de Nieuw Amsterdammers niet langer afhankelijk van het dat per schip uit Europa moet komen.  Een jaar later wordt in deze brouwerij het eerste kind van Nieuw Amsterdam geboren: Jean Vigne. Twintig jaar later zal hij zelf brouwer worden.

De eerste brouwers

In 1632 verleent gouverneur Peter Minuit toestemming om een openbaar brouwhuis op te richten, zodat iedereen daar bier kan brouwen. Om de hoek verrijst een stadsherberg. Het bier is volgens beschrijvingen uit die tijd zo goed als dat uit het vaderland zelf. De herberg heeft aantrekkingskracht, zozeer zelfs dat het gebouw in 1653 als stadhuis in gebruik wordt genomen. Er komen meer brouwers en ze vestigen zich allemaal in dezelfde straat, die al snel ‘Brouwersstraat’ gaat heten. Brouwersstraat is te bereiken via een pad door de tuin van het stadhuis. Groeien in het begin vooral bloemen in die tuin, al snel laten de burgervaders  graan en hop verbouwen om in de groeiende behoefte van bierbrouwers te voorzien. Het water komt uit een beekje, dat uitkomt in de Heeregracht.

Nieuw Amsterdam heeft in die tijd nog geen riool en brouwers lozen hun afvalwater gewoon op straat. De Brouwersstraat verandert geregeld in één grote modderpoel waar iedere koets en kar in vast komt te zitten. Met het besluit van de vroede vaderen om de straat te plaveien, ontstaat in 1657 de eerste verharde weg van de Verenigde Staten. De straat verandert van naam van Brouwersstraat naar Steenstraat. En nog steeds bestaat deze Stonestreet in het zuidelijkste puntje van Manhattan. Het is een saai kort straatje met wolkenkrabbers, een Italiaans restaurant en een drogisterij. Niets herinnert aan de biergeschiedenis die hier is geschreven. De Heeregracht is gedempt en staat nu bekend als Broadstreet. Er stroomt geen water meer, maar wel veel geld. Daar waar Broadstreet kruist met Wallstreet staat nu de beroemdste aandelenbeurs ter wereld.

Het gaat de brouwers in de kolonie voorspoedig. Hun bier is goed, de kolonisten zijn dorstig. Maar door de vele oorlogen met Engelsen en Indianen ziet gouverneur Willem Kieft (nee niet de voetballer) de schatkist snel leegraken. Hij voelt zich geroepen om een belasting op bier in te voeren. Op ieder half vat dat getapt wordt, legt hij twee gulden accijns, de helft te betalen door de brouwer, de helft door de kastelein. Daarmee heeft hij de twijfelachtige eer dat hij de eerste bieraccijns in Amerika heeft ingevoerd. Overigens heeft die accijns niet het gewenste effect gehad: gouverneur Kieft wordt door de Heren XIX als gouverneur afgezet na grote protesten van de kolonisten en in 1664 moet Peter Stuyvesant de kolonie Nieuw Amsterdam verkopen aan de Engelsen. De stad is wereldberoemd geworden onder de naam New York.

Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.