Verzekering

Verzekering

[2022] Op mijn bierbucketlist staat al lang een bezoek aan een klein cafeetje met een schitterende naam, midden in het Belgische Pajottenland. Het café heet “In de Verzekering tegen de Grote Dorst” en is alleen op zondag open. Op zon- en hoogdagen lees ik op de bierkaart. En ‘voor, tijdens en na uitvaarten’. Vooral dat ‘tijdens’ intrigeert me.

Dat ik er nog nooit geweest was, heeft een aantal redenen. Allereerste de exotische openingstijden, of liever, het gebrek aan openingstijden. Bovendien ben ik geen fietser en rijd liever geen auto met een slok op. In de Verzekering tegen de Grote Dorst ligt in een klein dorpje op zevenentwintig bushaltes ten westen van het centrum van Brussel. Het is die busreis meer dan waard, alleen al om de diversiteit van de stad Brussel en haar omgeving beter te leren begrijpen.

In de Verzekering wordt op zondag de hoogmis van de geuze en lambiek gevierd. Het café heeft geen koolzuurtap op de toog. Je kunt wel bier van het vat krijgen, maar dan uitsluitend lambiek, het koolzuurloze moederbier dat ten grondslag ligt aan iedere geuze. Er is een rijke keuze aan verschillende lambieken, iets wat je verder bijna nergens tegen komt. Het is opvallend hoe onderscheidend die kunnen zijn. Sommige zijn mals, andere bijna wrang, met aroma’s die aan cider, honing, stro of stal doen denken. Daarnaast is er een ruime keuze aan geuzes, van verschillende jaren oud. Op de schoorsteenmantel staat een portretje van geuzelegende Armand de Belder, die onlangs overleden is. Om hem te eren bestellen we een Kriek uit 2017 van zijn brouwerij, 3 Fonteinen, en klinken op het leven.

Om ons heen vullen te tafels zich met wielrennende bierliefhebbers, en als de kerk uit gaat ook met enkele gasten uit het dorp. De uitbater legt de flessen geuze lieflijk in een mandje en ontkurkt ze met zorg. Zo kan de gist in de fles het bier niet vertroebelen. Het is een gezellig gemurmel van genietende mensen. In zijn prachtige lofdicht op dit streekbier schrijft Hubert van Herreweghen over de geuze: het is “een familiedrank, een welkomsdrank, een vriendschapsdrank. Het is geen drank voor alcoholisten. Het is tenslotte meer dan een gezonde drank. Het is een remedie”. Hij haalt ook Goethe aan: “wie een drank wil proeven en verstaan, moet in zijn land van herkomst gaan.” Dat doen we en denken na alweer een mooie fles oude geuze goed op weg te zijn.

De uitbaatster haalt een heel ander citaat uit het lofdicht aan. Daar waar Van Herreweghen aangeeft dat je een drank pas echt kunt beoordelen op de morgen nadat je er treffelijke hoeveelheid van gedronken hebt. “Na een geuze-avond ontwaakt men ’s morgens alsof men daags tevoren een wandeling door het bos had gemaakt.” Desondanks waakt hij tegen het overmatig drinken, “want zelfs een groot geuzegebruik zal de imbeciliteit wel in de hand werken”. Wij zoeken de gulden middenweg. We moeten immers nog zevenentwintig bushaltes terug naar het centrum van Brussel. In de bus bezie ik het landschap, de jongens die in hun paarse Anderlechtshirt naar de match reizen, de bepakte en bezakte moeders met kind op de arm die bij station Brussel West uitstappen, met een andere blik. Ik begin een heel klein beetje van de geuze te verstaan. Denk ik.

Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.