Laat

Laat

[2025] Laat ik maar direct met de deur in huis vallen. Ik ben vaak te laat. Dat wijt ik aan mijn optimisme: ik denk meer dingen in een uur te kunnen doen dan mogelijk is. Ik denk dat het verkeer altijd meezit. Maar als ik goed naar mezelf kijk kan ik niet ontkennen dat het soms simpelweg door laksheid komt. Ik ben te laat voor de trein, die altijd precies op tijd vertrekt als ik zelf te laat ben. Ik kom laat binnen op bijeenkomsten. Gelukkig ben ik zelden te laat als het op bierdrinken aan komt. De vertraging is slordig, maar nog op te vangen.

Het is veel vervelender wanneer ik te laat ben om te zeggen dat ik iemand waardeer of zelfs bewonder. Te laat omdat diegene al overleden is. Dan rest niets meer dan een mooi verhaal op een begrafenis of een welgemeend artikel op Facebook, website of magazine. Het is, denk ik, veel bierliefhebbers met mij overkomen bij het overlijden van biergrootheden als Theo Flissebaalje en Jos Brouwer in Nederland of bierhistoricus Martyn Cornell in het Verenigd Koninkrijk. Hebben we ze voldoende gezegd dat we ze waardeerden toen ze nog leefden? Om een hele vreemde reden lijkt het makkelijker te spreken over tekortkomingen dan over kwaliteiten. Of om simpelweg niets te zeggen, omdat hun kwaliteiten vanzelfsprekend lijken. Vanzelfsprekend, totdat ze er niet meer zijn. Dan realiseer je je pas, wat je mist.

Hetzelfde gaat op voor brouwerijen, of liever nog, de mensen die er werken. Als er een brouwerij dicht gaat, dan staan de sociale media vol met bierliefhebbers die zich beklagen dat een bier niet meer verkrijgbaar is. Het is zelfbeklag. Zelden zie ik berichten die oog hebben voor de medewerkers van de brouwerij. Misschien zetten we de brouwer nog wel eens op een voetstuk, maar die doet het zelden alleen. Hoe zit het met alle andere medewerkers die de blikken vullen of de brouwerij schoonhouden? Hoe vaak zeggen we daar dank je wel tegen? Of is het allemaal vanzelfsprekend dat ze voor ons bier zorgen?

Ik moet aan het bovenstaande denken vanwege het Borefts bierfestival in september, waar de medewerkers van De Molen hun brouwerij een maand langer openhouden, zodat wij er nog één keer het bier kunnen vieren. Laten we er dit keer vooral ook de mensen vieren! Ik moet er ook aan denken vanwege de beslissing van de monniken in Zundert om het monastieke leven daar te beëindigen. Bierliefhebbers en zelfs landelijke media lopen te hoop vanwege een mogelijke sluiting van de brouwerij als gevolg van die beslissing. Vrijwel niemand heeft oog voor de zware menselijke beslissing die eraan ten grondslag ligt: de monniken in Zundert besluiten hun thuis op te geven. Terwijl die monastieke traditie juist datgene is, wat trappistenbier zo bijzonder maakt.

Vandaar mijn oproep. Kijk eens wat vaker in de spiegel en vraag je af: ‘spreek ik de waardering voor mensen uit nu het nog kan, of wacht ik tot het te laat is?’ Ik voeg de daad bij het woord en spreek hierbij mijn grote waardering voor de mannen en vrouwen die de Stichting Erfgoed Nederlandse Biercultuur in de lucht houden. En ik trek een fles bier open die ik bij geweldige brouwers gekocht heb. Want ik ben zelden te laat als het op bierdrinken aan komt.

Deze column is geschreven voor de Stichting Erfgoed Nederlandse Biercultuur en verscheen eerder op hun website.

Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.