Köbes

Köbes

[2017] Köbes is de spil in de Rijnlandse biercultuur van Düsseldorf en Keulen. Als een dirigent bepaalt hij de stroom bier van tapper naar tafel in de bierhallen langs de Rijn. Een echte Köbes is een beetje knorrige man met een heerlijk droog gevoel voor humor. Probeer niet grappiger te zijn dan een Köbes. Zonder aanziens des persoons wordt je op je nummer gezet. Er is maar één dirigent in de Stube, en dat is de Köbes. Hij heeft het laatste woord, hoe knorrig ook.

Zonder er veel woorden aan vuil te maken zet hij een glas bier op een viltje voor je op tafel. Op het viltje verschijnt een streep. En telkens wanneer je erover nadenkt of je nog een bier zal bestellen, komt Köbes alweer met een nieuw glas aanlopen en staat er een extra streep op het viltje. In sommige kroegen worden de Köbes nog per gedronken glas bier uitbetaald. De enige manier om de niet aflatende stroom bier te stuiten is om het viltje òp het glas te leggen.

Af en toe helpt Köbes de tapper met het verwisselen van de grote houten vaten: een vijftig liter vat als er nog genoeg klandizie is, teruglopend naar twintig of tien liter als het tegen sluitingstijd loopt. Het bier stroomt op zwaartekracht uit de houten vaten. Ze staan daarom op een verhoging (de bock) op de bar. Er is behoorlijk wat spierkracht nodig om de fusten te wisselen. Op een drukke avond is het een komen en gaan van rollende vaten door de gangen van het brouwhuis.

Een echte Köbes is altijd gekleed in blauw: een blauw hemd, blauwe sloof en eventueel een blauwe trui, de kleur van de hulp in de brouwerij. Dat gebruik gaat ver terug. In de Middeleeuwen hadden de brouwers last van tappers die zo onbeschoft en ruw waren, dat de klanten wegbleven en er bijna geen bier meer werd verkocht. Dat was slecht voor de handel. De Rijnlandse brouwers besloten daarop hun tappers op bedevaart te sturen naar Santiago de Compostella, zodat ze wat beschaving bijgebracht kregen. De Nederlandse vertaling van Santiago is Jacobus, en de pelgrimstocht die ze volbrachten heet dan ook de Jacobsroute. Je kunt hem tot op de dag van vandaag lopen en is nog steeds razend populair. Om aan te geven dat de tappers de Jacobsroute volbracht hadden, kregen ze blauwe kleren aan en werden ze Jacobus genoemd. Dat verbasterde al snel tot Köbes, de eretitel waarmee alle obers zich in het Rijnland zich graag tooien.

Een Köbes kan alleen een man zijn. Vanzelfsprekend lopen er ook vrouwen in de bediening, rond, soms zelfs in het blauw. Hoe heten die dan? ‘Köbinchen’ hoorde ik in Keulen, of nog mooier: ‘Kranzmarietje’ naar het ronde dienblad met stangen bier waarmee ze rondlopen.

Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.