Requiem voor het Brouwershuis

Requiem voor het Brouwershuis

[2008]  Vandaag trekken de Nederlandse brouwers voor de laatste keer de deur van het Brouwershuis achter zich dicht. Het huis, aan de sjieke Herengracht in Amsterdam, was bijna zeventig jaar lang het thuisadres van het Centraal Brouwerij Kantoor. Dat CBK is de belangenvereniging van de bierbrouwers in Nederland. Zo’n zeventig jaar geleden werd de vereniging opgericht – aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. Vanaf de eerste dag bewoonde zij het aansprekende grachtenpand in het centrum van de stad. Hoewel de gevel niet opvallend is, trekt het gebouw toch de aandacht van toevallige passanten. Ze blijven staan om de imponerende rij glimmende koperen borden te lezen van de organisaties die het Brouwershuis bevolken. Zo zetelt er naast het Centraal Brouwerij Kantoor, de Societeit der Nederlandse Mouters, het Sociaal Brouwerij Centrum en de Commissie Bier van het Productschap Dranken.

Maar de echte schoonheid opent zich pas aan de bezoeker die het pand binnengaat. Een prachtige marmeren hal, met klassieke beelden en stuc-engeltjes aan de muur, gaat over in een hoge gang, natuurlijk ook weer met een prachtige marmeren vloer. Aan de muur hangen oude posters van de reclamecampagne “het bier is weer best” en reclames van de verschillende brouwers. Al het houtwerk is geschilderd in houtnerf. De houtnerven zitten er niet van nature, maar zijn er streepje voor streepje opgeschilderd.

Aan het eind van de gang leiden drie treden naar de zogenaamde tuinkamer, de mooiste kamer van het huis. Een kolossale kroonluchter doet het bewerkte plafond zuchten. Onder die kroonluchter staat een prachtige gepolitoerde houten tafel, waar je met z’n velen aan kunt vergaderen – of bierproeven natuurlijk. De tuinkamer geeft via openslaande deuren toegang tot een beschutte stadstuin.

De geschiedenis van het gebouw gaat bijna vier eeuwen terug als in 1614 juwelier Hans van Wely het recht verwerft om op stadserven D26 en 27 aan de net gegraven Herengracht een pand te bouwen. Zelf zal hij de bouw niet meemaken, in 1616 wordt Van Wely in het stadhouderlijk paleis in Den Haag vermoord. Pas in 1620 laat zijn weduwe een huis optrekken. Een eeuw later, in 1725, wordt dat huis verkocht aan korenhandelaar Philip van der Ghiessen voor ruim vijfendertigduizend gulden. Of dat een goede belegging was, valt te betwijfelen, want weer hondervijftig jaar later komt het huis voor maar éénendertigduizend gulden in handen van Alexander Rehbock. Een jaar later laat hij het huis verbouwen en verandert de gevel naar de smaak die toen in de mode was. Sindsdien heeft het Brouwershuis zijn rechtlijnige, 19e eeuwse aanblik.

In 1931 neemt de Bond van Nederlandse Brouwerijen – één van de voorlopers van het Centraal Brouwerij Kantoor – het huis over van weduwe Rehbock. Ze betaalt er vijfenvijftigduizend gulden voor. Het woonhuis wordt omgebouwd tot kantoor. De investering van de brouwers heeft zijn rendement dubbel en dwars opgebracht, want het pand zal voor enkele miljoenen in andere handen zijn overgegaan.

In de zeven decennia dat het CBK zich in het Brouwershuis thuis voelde, heeft zij een boeiende ontwikkeling ondergaan. Zij begon als graaninkooporganisatie voor de brouwers, werd marktbewerker met de campagne “Het Bier is weer Best” om tenslotte uit te groeien tot lobbyorganisatie. Met zo’n ontwikkeling ligt een verhuizing naar het regeringscentrum Den Haag voor de hand. Alleen oppassen dat het CBK daar niet hetzelfde lot treft als de eerste eigenaar.

Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.