Lentebier

Lentebier

[2007]  Het is gedaan. De langste droogteperiode uit de Nederlandse geschiedenis gaat vandaag ten einde. Sinds 22 maart heeft het niet meer geregend. Stel je voor, sinds dat het lente is, is er nog geen druppel gevallen. Slecht voor mens en natuur. Voor de brouwer is dat warme weer natuurlijk wel goed nieuws, behalve dan voor het bier dat hij speciaal voor de lente brouwt.

Dat lentebier staat onder verschillende namen in de winkel. Budels noemt zijn bier Meibock. Bij Gulpener en Hertog Jan heet het Lentebock, bij Grolsch Lentebok, zonder c. Sinds ze een brouwerij in Zuid Afrika heeft overgenomen, noemt Bavaria haar lentebier met een knipoog Springbock. En brouwerij ’t IJ houdt het vanzelfsprekend bij Paasij.

Meibock is over het algemeen een okerblond bier met een volle smaak. Het heeft een hoger alcoholgehalte dan het bekende pilsje. Het bier is vanaf 21 maart verkrijgbaar,  op de dag dat de lente begint. Iedere brouwer maakt zijn eigen versie, er zijn alleen bovenstaande overeenkomsten. Omdat het bier tussen 6,5% en 7% alcohol heeft, past het eerder bij de eerste zonnestralen en 14 graden, dan bij de zomerse temperaturen van het begin van deze lente. Met de naam Meibock zit Budels dit jaar dus helemaal goed.

Op kleur kun je het lentebier van Gulpener en ’t IJ direct herkennen. Gulpener is bijna amberkleurig en het bier van ’t IJ is het enige dat troebel is. Dat laatste komt omdat dit bier nagisting op de fles krijgt. De geur van de Springbock is opvallend. Het bier ruikt sterk naar anijs. Qua smaak is het bier van Grolsch een beetje zoetig, bij Gulpener proef ik daarentegen iets zuurs. Het Paasij smaakt niet naar chocola maar naar gras en een beetje naar koriander. De bieren van Budels en Hertog Jan zijn mijn favorieten. Ze zijn vol van smaak, kruidig en met een duidelijke bittertje vanwege de hop.

Het is een Nederlandse traditie om de komst van de lente met een bijzonder bier te vieren. De brouwerij van Hertog Jan in Arcen had in het midden van de jaren tachtig de primeur. Het gebruik om in de lente een extra zwaar bier te brouwen gaat terug tot de eerste dagen van het bierbrouwen in Nederland. In herfst en winter, wanneer er niet veel werk op het land te doen was, waren er voldoende handen beschikbaar om bier te maken. In het voorjaar, met het uitlopen van de natuur, liep deze beschikbaarheid van arbeidskracht snel terug. Het land moest bewerkt worden.

Bovendien leerde men door schade en schande dat bier snel zuur wordt wanneer je het brouwt als het buiten warm is. Bier was in de zomer maar kort houdbaar. In de lente brouwden onze voorouders nog eenmaal een grote hoeveelheid bier. Dit bier kreeg een extra hoog alcoholpercentage zodat het langere tijd goed blijft. De kunst was om voldoende te maken om het tot na de oogsttijd in september vol te houden.
Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.